FAQ vragen en antwoorden

FAQ vragen en antwoorden

Over de VCN

Wat betekent de afkorting VCN?

De afkorting betekent Vereniging van Classici in Nederland.


Voor wie is de VCN bedoeld?

De VCN bevordert de studie van de Griekse en Romeinse oudheid en behartigt de belangen van het onderwijs in de Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. Als zodanig spant de VCN zich in voor diegenen die de studie GLTC of Oudheidkunde volgen en diegenen die bij het onderwijs in die vakken betrokken zijn, zowel in het voortgezet als wetenschappelijk onderwijs.


Wie kan er lid worden van de VCN?

Leden kunnen zijn zij die een BA of MA in GLTC hebben behaald (voorheen propaedeuse, kandidaats of doctoraal examen) en zij die anderszins beroepshalve bij de doelstellingen van de vereniging betrokken zijn.


Hoeveel kost het om lid te worden van de VCN?

Het lidmaatschap kost € 39,00 per jaar voor gewone leden; nieuwe leden, studentenleden, gepensioneerde leden en huisgenoten betalen € 19,50. De contributie wordt per incasso geïnd, tenzij anders is overeengekomen. De contributiebedragen zonder incassomachtiging zijn respectievelijk € 42,00 en € 22,50.


Hoe kan ik mijn lidmaatschap opzeggen?

Het verenigingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Opzegging van het lidmaatschap dient vóór 1 december van het lopende jaar schriftelijk te gebeuren bij de penningmeester.


Wanneer is de VCN opgericht?

De VCN is opgericht op 16 augustus 1969


Waar is de VCN geregistreerd?

De VCN staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder nummer V 40477524


Hoe kan ik actief betrokken raken bij de VCN?

De VCN verwelkomt actieve leden met open armen. Actieve leden nemen deel aan de verschillende conferenties en bijeenkomsten en kunnen kenbaar maken binnen de VCN in een der deelgebieden te willen functioneren, zoals daar zijn de commissies, of te willen participeren in de organisatie van een conferentie of andere activiteit. Neem contact op via het contactformulier.


Over de gymnasiale opleiding

Wanneer mag een opleiding zich gymnasium noemen?

Een gymnasiumdiploma mag alleen door een school uitgereikt worden als de school in de onderbouw aan leerlingen zowel Grieks als Latijn aanbiedt én als in de bovenbouw de leerling de keuze heeft uit het vak Grieks of het vak Latijn.
Een school die in de bovenbouw alleen Latijn aanbiedt, mag een atheneumdiploma uitreiken.


Wat is het verschil tussen gymnasium en athenaeum?

Op een gymnasium (of gymnasiale afdeling) wordt door de school in de in de onderbouw aan leerlingen zowel Grieks als Latijn aangeboden én heeft de leerling in de bovenbouw de keuze heeft uit het vak Grieks of het vak Latijn (beide worden dus aangeboden).
Bij een athenaeum wordt in de onderbouw Grieks en Latijn, of eventueel alleen Latijn aangeboden, en wordt in de bovenbouw uitsluitend het vak Latijn gegeven. Er wordt op het diploma onderscheid gemaakt tussen gymnasium en atheneum. Op het diploma staat onder de vermelding DIPLOMA V.W.O.: gymnasium of, voor atheneumleerlingen: atheneum.


Waar kan ik in de wet iets vinden over de gymnasiumopleiding?

In de wet zijn de volgende artikelen van belang voor het aanbieden van een gymnasiumopleiding.
WVO artikel 13, 2e lid
2. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het gymnasium omvat:
a. Nederlandse taal en literatuur,
b. Engelse taal en literatuur,
c. Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur, ter keuze van de leerling uit deze beide door het bevoegd gezag aan te bieden vakken.
Artikel 21.4 van het inrichtingsbesluit:
In de eerste drie leerjaren van een gymnasium wordt onderwijs verzorgd in Latijnse taal en literatuur en in Griekse taal en literatuur.


Op mijn school wordt nauwelijks Grieks in de onderbouw gegeven. Mag dat?

Een school mag zelf de urentabel voor onder- en bovenbouw maken. In de wet staat echter dat het onderwijs in de eerste leerjaren zodanig wordt ingericht dat de doorstroming van leerlingen naar de bovenbouw wordt bevorderd. Dat betekent dat een leerling na de 3e klas zo veel Grieks moet hebben gehad dat hij/zij een goede kans heeft het vak in de bovenbouw te kunnen volgen en voltooien.


Op mijn school wordt in theorie Grieks in de bovenbouw aangeboden maar in de praktijk wordt het leerlingen vrijwel onmogelijk gemaakt of zelfs actief afgeraden om het te kiezen. Kan de VCN hierin iets voor mij betekenen?

Het VCN-bestuur bereiken regelmatig geluiden dat op sommige scholen nauwelijks ruimte wordt geboden voor het vak Grieks in onderbouw én bovenbouw. Officieel dient een opleiding die zich gymnasium noemt zich aan de wettelijke voorschriften te houden: een school mag alleen een gymnasiumdiploma uitreiken als een leerling in de onderbouw Latijn én Grieks heeft gevolgd én als het bevoegd gezag zowel Latijn als Grieks aanbiedt als een te kiezen vak. In de praktijk is er echter veel variatie tussen scholen in de manier waarop aan deze bepalingen invulling wordt gegeven. Het bestuur maakt zich zorgen naar aanleiding van de berichten over het ontmoedigen of onmogelijk maken van de keuze voor Grieks.
De VCN is van mening dat het vak Grieks een wezenlijk onderdeel vormt van de gymnasiale opleiding en als een volwaardig vak in onder- en bovenbouw aangeboden moet worden, wil een school een gymnasiumdiploma uit kunnen reiken. Deze visie sluit aan bij wat hierover wordt gezegd in de Gouden Standaard voor de gymnasiumopleiding (2014), onder andere in hoofdstuk III.
Het bestuur start z.s.m. een onderzoek naar de situatie van Grieks op middelbare scholen (urenverdeling, rooster, combinatieklassen, ontmoediging van de keuze voor Grieks etc.) en zal zich op basis van de uitkomsten van dat onderzoek beraden op vervolgstappen.


Over GLTC

Waar staat de afkorting GLTC voor?

GLTC staat voor Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. Dit is een samentrekking van de twee vakken die op een gymnasiale opleiding worden aangeboden: Griekse taal en Cultuur (GTC) en Latijnse Taal en Cultuur (LTC).


Waarom niet meer Grieks/Latijn en KCV?

Met ingang van het schooljaar 2014-2015 zijn de vakken Griekse resp. Latijnse taal en letterkunde en KCV (Klassiek Culturele Vorming) voor het cohort 2014-2017 en volgende afgeschaft. Hiervoor in de plaats zijn GTC en LTC gekomen, waarbij KCV dus weer ‘terug’ is bij de klassieke talen.
Bij deze verandering is het advies van het Eindrapport van de Verkenningscommissie Klassieke Talen (Het Geheim van de Blauwe Broer, 2010) gevolgd.


Wat zijn de Studielasturen (SLU) voor GTC en LTC?

Met ingang van het schooljaar 2014 zijn de studielasturen Grieks/Latijn (600 uur) en die van KCV (160 uur) samengevoegd tot 760 SLU.


Is het mogelijk leerlingen met zowel GTC als LTC op het cultuur-vlak iets te ontlasten?

Ja, dat is mogelijk. Een school mag zelf bepalen hoe de component ‘cultuur’ binnen het PTA ingevuld wordt. Indien een aantal cultuur-componenten in modulevorm gegeven wordt, kan een partiële vrijstelling afgesproken worden voor de leerling met beide talen. Idealiter wordt de cultuur-component echter verweven met het leesprogramma. In dat geval zal het bijna ondoenlijk (en ook onwenselijk) zijn om vrijstelling van cultuur te geven.


Is het na invoering van het vak GTC/LTC nog mogelijk voor HAVO- en vwo-leerlingen om KCV in plaats van CKV te volgen?

Nee, dat is niet meer mogelijk binnen het standaardcurriculum. Feitelijk verdwijnt per 1 augustus 2014 het vak KCV. Klassieke cultuur wordt dan binnen de vakken GTC en LTC aangeboden en wordt daarmee een exclusief gymnasium vak. Er bestaat dan ook geen examencijfer KCV meer. CKV blijft voor HAVO en vwo-leerlingen een verplicht vak.
Uiteraard staat het scholen wel vrij om KCV aan HAVO en vwo-leerlingen als extra vak aan te bieden, net zoals scholen godsdienst of filmkunde kunnen aanbieden.


 

 Moeten Gymnasiumleerlingen ook CKV volgen?

Een leerling is vrijgesteld van het volgend van het vak CKV als het LTC, GTC of beide deel uitmaken van het profiel. Zie deze link, artikel III voor meer informatie. 


Moeten leerlingen die ergens in de bovenbouw het vak GTC/LTC laten vallen alsnog CKV inhalen?

Ja, dat moet. Het vak KCV bestaat niet meer na 2014. Voor gymnasiumleerlingen die in een laat stadium hun klassieke taal opgeven dient de school zelf een reparatieprogramma voor het -voor atheneumleerlingen verplichte- CKV vast te stellen. De school heeft veel vrijheid bij de invulling van CKV, als er maar aan de eindtermen voldaan wordt. Er valt dus ook te denken aan vrijstellingen op basis van cultuuronderdelen die bij GTC/LTC al zijn gedaan.

 

 

Wat zijn de juiste vakafkortingen bij de examens Grieks en Latijn?

In het examenjaar 2017 doen de leerlingen examen in Latijnse taal en cultuur (LTC) en/of Griekse taal en cultuur (GTC).

In het examenjaar 2016 zijn er twee mogelijkheden:

1.      Leerlingen doen examen in Latijnse taal en literatuur (LATL) en/of Griekse taal en literatuur (GRTL) en daarnaast in klassieke culturele vorming (kcv). Kcv telt mee voor het combinatiecijfer.

2.      Leerlingen doen examen in Latijnse taal en literatuur en kcv (LAKC) en/of Griekse taal en literatuur en kcv (GRKC). Op de cijferlijst staat geen apart cijfer voor kcv vermeld.

 

Met ingang van 2017 doen leerlingen examen in LTC en GTC. Is er een overgangsregeling voor leerlingen die vwo 5 of 6 doubleren?

 

Leerlingen die op 1 augustus 2014 zijn toegelaten tot de Tweede Fase behouden het recht om examen te doen in LATL en/of GRTL + KCV. KCV is dan een onderdeel van het combinatiecijfer. Dit is alleen mogelijk op scholen die tot en met 2016 KCV als apart vak op de cijferlijst vermelden. De leerling (en dus niet de school!) mag zelf kiezen of hij examen doet in LATL en/of GRTL + KCV dan wel in LTC en/of GTC. Hij/zij maakt zelf de afweging of kcv meetelt bij de gekozen klassieke taal/talen of in het combinatiecijfer.

 

 

Over Nascholing

Biedt de VCN ook nascholing?

De VCN biedt verschillende vormen van nascholing.
In de maand september wordt jaarlijks de Nazomerconferentie gehouden. Deze staat in het teken van de eindexamenauteurs en vakdidaktiek. Deelnemers krijgen een nascholingscertificaat.
In het voorjaar wordt de jaarconferentie gehouden. Deze heeft jaarlijks een wisselend thema. Ook hierbij wordt een nascholingscertificaat uitgereikt.


Ik heb zelf een goed idee voor een nascholingsbijeenkomst. Hoe kan de VCN helpen?

De VCN subsidieert nascholingsbijeenkomsten die door leden zelf worden geinitieerd. Daartoe dienen de leden een voorstel in bij de penningmeester. De bijeenkomst dient open te staan voor andere VCN-leden (voor zover redelijk, bijvoorbeeld binnen de regio) en van voldoende wetenschappelijk gehalte te zijn.


Ik heb een klacht over nascholing. Waar kan ik terecht?

De VCN conferenties zijn aangemeld bij het Lerarenregister. Uit dien hoofde is er ook een klachtenprocedure opgesteld. Deze kan hier worden gedownload.